Ik raap de scherven bij elkaar en pak het
lijstje op. De gezichten van Mila en Chloé kijken me beschadigd aan. Ik steek
mijn vinger in mijn mond en probeer voorzichtig met wat speeksel de krassen op
de foto te lijmen, maar ik maak het alleen maar erger. Langzaam zie ik Mila’s gezicht
verder vervagen en stop met wrijven. Ik pak de telefoon op en tik haar nummer
in, maar krijg geen gehoor.
Een paar minuten lang staar ik naar de beschadigde foto en
pak nogmaals de telefoon.
‘Hey mam. Hoe is
het?’
‘Hoi lieverd, even een vraagje. Heb jij Mila
toevallig nog gezien of gesproken de laatste tijd?’
‘Nee, niet echt.
Hoezo?’
‘Ze neemt niet op.
Ik heb haar net drie keer geprobeerd te bellen en ik krijg drie keer haar
voicemail. Zo gaat het zeker al een maand.’
Ik leg de foto naast
me neer op bed.
‘Er is vast niets
aan de hand. De vorige keer dat ik bij haar was vertelde ze me dat ze zo
ontzettend druk is met allerlei schoolprojecten. Je kent Mila toch. Ze is niet
zo’n babbelaar. Oh en ze heeft natuurlijk die baan in die seksshop. Dat heeft
Hans nog voor haar geregeld, weet je nog?’
Met de zon op mijn
rug warmt mijn lichaam zich op en ik voel de woorden van Chloé mij geruststellen.
Ze heeft gelijk. Ik stel me aan. Ik pak de scherven van het nachtkastje op en
loop naar beneden. De zon volgt me tot in de woonkamer waar ik de lamellen een
slag draai om mezelf wat daglicht te gunnen.
‘Vertel, hoe is het
met jou, lieverd?’
Het gesprek valt
stil. Aan de andere kant van de lijn hoor ik Chloé een diepe zucht slaken.
‘Luister mam, ik
moet je iets vertellen.’
‘O god, je bent
toch niet zwanger hè?’
Chloé begint
nerveus te lachen.
‘Nee, ik ben niet
zwanger. Het gaat ergens anders over.’
Ik ga op mijn
favoriete plek op de bank zitten. Buiten zie ik de zon achter de wolken
verdwijnen. Er trekt een rilling van mijn onderbuik tot aan mijn schouders. De
fleecedeken die over de bankleuning hangt leg ik over me heen en probeer mezelf
weer warm te wrijven.
‘Ok, ik zit er
klaar voor.’
‘Zeker?’
‘Ja.’
‘Papa heeft Hannah
ten huwelijk gevraagd.’
Ongelofelijk. Nog
steeds kan ik niet accepteren dat mijn jeugdliefde mij heeft bedrogen met het mokkel
dat zich ooit mijn beste vriendin heeft durven noemen. Ik schop tegen de hoek
van de salontafel en voel de pijn van mijn voet doortrekken naar mijn hoofd. De
tranen springen direct in mijn ogen. Ik kruip dieper ineen en voel hoe de bank
mij omarmt.
‘Mam, niet huilen.’
‘Liefje, ik bel je morgen nog wel even ok?’
Ik hang de telefoon
op en draai alle lamellen dicht. De rest van de dag ben ik niet meer van de
bank afgekomen.
De volgende ochtend komt het koffieochtendritueel langzaam
op gang. Mijn ogen voelen dik en het licht fel.
Het geluid van het koffiezetapparaat laadt me op, terwijl ik
een boterham met jam voor mezelf smeer. Net wanneer ik ruimte aan de eettafel wil
maken hoor ik de deurbel gaan. Ik verwacht niemand en gluur door het raam in de
keuken naar buiten. Tot mijn grote verbazing zie ik Chloé staan. Ze ritselt net
haar sleutels uit haar tas en draait de deur open als ik de hal inloop. Ze zet
twee stappen mijn kant op en geeft me een stevige knuffel.
‘Het spijt me zo,
mam.’
‘Wat spijt je,
lieverd?’
Ze laat me los en
kijkt me niet begrijpend aan.
‘Van papa natuurlijk.’
Op weg naar de
keuken schuif ik alle rotzooi aan de kant. Ik schaam me. Waar geen stapels werk
liggen veeg ik de tafel schoon en laat de kruimels in mijn hand vallen. Het andere
afval pak ik van het aanrecht af en druk er de prullenbak mee aan zodat de
deksel er weer op kan. Uit de vaatwasser pak ik twee kopjes en zet ze voor
Chloé neer op tafel.
‘Koffie? Ik heb net
verse gezet.’
‘Lekker mam.’
Ik schenk twee
kopjes koffie in en zet de suiker en melk op tafel. De rest van de schone vaat
zet ik terug in de kast en met de vieze borden en kopjes vul ik de machine weer.
‘Mam, ga nou eens
even zitten.’
‘Ik ben zo terug.
Dan kom ik bij je zitten ok?’
De papierstapels op
de eettafel raap ik bij elkaar en breng ze naar boven naar mijn kantoor. Op weg
terug naar beneden blijf ik staan. Het uitzicht vanuit het raam op de overloop is
adembenemend. De zon straalt via het water naar binnen, de bomen zwieren mee in
de wind en de roze bloesem kleurt de tekening in.
‘Hé lieverd, zullen
we even lekker een rondje om het meer gaan lopen.’ Ik wacht op antwoord als ik
vanuit de keuken een harde klap hoor.
‘Chloé?’, schreeuw
ik, terwijl ik naar beneden de trap afstorm.
Terwijl ik de keuken
inloop zie ik Chloé gefrustreerd van de pijn op de grond liggen. Ik ren naar
haar toe en help haar overeind.
‘Gaat het weer een
beetje?’
Ze knikt. ‘Niets om
je zorgen over te maken hoor, mam. Ik heb de laatste tijd gewoon last van wat
kramp in mijn armen en benen. Gaat vanzelf wel weer over.’
‘Hoe bedoel je?
Chloé vertelt dat
ze al sinds haar laatste vakantie naar Spanje last heeft van krampaanvallen. De
ene keer erger dan de andere. Ik blader door mijn agenda en tel de weken.
‘Zeven weken al! Dat moet je na laten
kijken.’
‘Dat is echt niet
nodig, mam.’
‘Ik vind van wel.
Kom!’
Een paar uur later bevind ik me in het kantoor van Dr. Bouma.
Het enige dat ik uit zijn bewegende mond hoor komen is een harde lange piep.
Alleen de woorden ‘Wegener’, ‘prednisonkuur’ en ‘niertransplantatie’ blijven
steken, maar de rest dringt absoluut niet tot me door. Ik heb meer oog voor de
airconditioning. Het duurt zo lang voordat er frisse lucht mijn kant opblaast
dat ik een zweetdruppel over mijn onderrug mijn onderbroek in voel glijden. Naast
me zie ik Chloé nerveus heen en weer bewegen. Het is duidelijk dat ook zij zich
geen raad weet met het nieuws. Dr. Bouma staat op, loopt om zijn bureau heen
haar kant op en gaat tegen de rand aanzitten. Er gebeurt niets tot zijn hand de
hare pakt en ik de tranen uit haar ooghoeken zie ontsnappen.
‘Het gaat niet goed
met je Chloé. Je nieren zijn dusdanig aangetast dat een niertransplantatie op
zeer korte termijn noodzakelijk is.’
Chloé kijkt hem met
grote ogen aan.
‘Om je situatie te
stabiliseren beginnen we vanaf morgen met een driedaagse prednisonkuur. Begrijp
je wat ik je probeer te vertellen?’
Chloé knikt. Ik
veeg mijn bezwete voorhoofd droog en wacht op een frisse luchtvlaag.
‘Dit is een zware
kuur dus het lijkt me verstandig dat je vanavond al hier blijft. Dan kan je
morgen uitgerust beginnen.’
Chloé knikt en vraagt
om meer informatie van Dr. Bouma. Ik heb nog geen één keer gereageerd op het
hele verhaal. Het dringt totaal niet tot me door en dat is ook niet wat ik wil.
Ik wil weg, terug naar mijn oude leven.
‘Bedankt voor uw
tijd Dr. Bouma’, zeg ik, terwijl ik Chloé aankijk en duidelijk maak dat ik het
gesprek wil afronden. Ik sta op, pak
mijn spullen en trek haar aan haar arm mee naar buiten. Nog voor ik de deurknop
vastheb staat ze tussen mij en de deur in.
‘Waar ga je nou
heen mam? Dit is belangrijk. Ik heb je nodig.’
Als Mila die avond de ziekenhuiskamer binnenloopt omhels ik haar.
Het is fijn haar weer in mijn armen te hebben. Sinds ze anderhalf jaar geleden
naar Amsterdam is verhuisd heb ik haar slechts een paar keer gezien. Chloé
heeft de hele dag naar haar gevraagd. We blijven een tijdje staan kijken naar
Chloé. Ze ligt te slapen. Een traan vlucht over Mila’s wang. nog voordat hij
haar kin bereikt veegt ze hem weg. Ik pak haar hand. Hij voelt klam. Ze trilt.
‘Zal ik een glaasje
water voor je halen?’
‘Nee, dank je. Maar
een dubbele whisky komt wel van pas.’ Ze laat mijn hand los en gaat op de stoel
naast het bed zitten.
‘Miels, je bent er.’
Mila lacht. Chloé
wrijft haar ogen wakker en gaat rechtop in bed zitten. Ze kijkt me blij aan, draait
haar hoofd weer naar Mila toe en geeft
haar een knuffel.
‘Gaat het wel goed
met je Miels? Je ziet er moe uit. Je trilt helemaal.’
‘Jij ligt in een
ziekenhuisbed hoor, grapjas.’ Ze lachen. ‘Het gaat goed met me, niets om je
zorgen over te maken.’
‘Hoezo niets om je
zorgen over te maken?’
‘Mam, kom op. Niet
zo overdrijven’, zegt Mila geprikkeld. Ze bijt op haar lip en wacht met praten
tot ze het velletje met haar tanden los heeft getrokken.
‘Luister Coco, ik wil
mijn nier aan je afstaan.’
‘Lieverd, ik weet
zeker dat Chloé dat waardeert, maar zullen we eerst morgen de onderzoeken
afwachten? Het gaat tenslotte om de uitslagen nietwaar?’
‘Dat weet ik mam,
maar dat is wel het plan.’ Ze kijkt Chloé aan knipoogt.
De rest van de avond
verloopt gemoedelijk. We gieren het uit van het lachen als Mila ons vertelt
over haar avonturen die ze allemaal meemaakt in de seksshop. De pijn in mijn
buik voelt goed en de tranen die over mijn wangen rollen moedig ik aan. We zijn
net op adem als ik terug word gesleurd in de harde realiteit.
‘Moeten we papa
trouwens niet op de hoogte brengen?’ zegt Mila.
Het is een klap in
mijn gezicht, maar dat dit uit Mila haar mond komt kan alleen maar betekenen
dat ze het nieuwtje nog niet heeft gehoord. Zij zal hem nog meer haten.
‘Nee, hij hoeft het
niet te weten. Ik hoef zijn medelijden niet’, zegt Chloé fel nog voordat ik
iets anders kan verzinnen. Eén blik is
genoeg. Een andere keer.
De volgende ochtend worden we vroeg gewekt om aan de kuur te
beginnen. Vanuit de vensterbank kijk ik Chloé aan. Ze gedraagt zich sterk, maar
ik lees de onmacht in haar ogen.
‘Mam, het is tijd.
We moeten gaan.’Zegt Mila. Terwijl Chloe de medicijnen krijgt toegediend is het
aan Mila en mij om onze bijdrage te
leveren. We nemen plaats in de wachtruimte en worden één voor één meegenomen
voor bloedonderzoeken. Nog geen half uur later zitten we weer bij Chloé aan het
bed. Pas aan het einde van de dag brengt Dr. Bouma ons het nieuws dat zowel Mila
als ik voldoen aan de eisen en in aanmerking komen voor de niertransplantatie.
‘Een week na de
kuur wil ik gaan opereren. Zie ik één van jullie op de operatietafel?’, zegt
hij lachend.
We knikken allebei alsof we worden uitgenodigd voor een
dagje kermis. De opluchting is groot, maar de druk nog even zwaar. Chloé gaapt
en strekt zich uit.
‘Het was een
vermoeiende dag, hè lieverd. Ga je lekker slapen?’
‘Ja mam, tot morgen
Miels.’
‘Truste Coco.’
Eenmaal thuis schenk ik een glas rood in terwijl Mila
onwennig door de keuken loopt.
‘Lieverd, misschien
is het verstandig als ik die operatie onderga. Ik heb het idee dat het je
allemaal even teveel wordt. Weet je
zeker dat het goed met je gaat?’
Mila staart naar het wijnglas in haar handen. Ze draait het
rond en neemt een grote slok. En nog één.
‘Het gaat goed met
me. Er zijn gewoon een aantal dingen die ik even op een rijtje moet zetten,
maar dat moet ik alleen doen.’ Ze kijkt
me recht in mijn ogen aan en ik voel haar woorden hard binnenkomen. Ze neemt de
laatste slok wijn en schenkt zichzelf een nieuw glas in.
“Ik wil mijn nier
afstaan aan Chloé. Ik weet het zeker.’
Haar besluit raakt me, maar ondanks dat krijg ik haar woorden
niet uit mijn hoofd en het lukt me maar niet om in slaap te komen. Terwijl Mila
al naast me in bed ligt te slapen slaat de klokt drie uur. Ze schrikt bezweet uit
het niets wakker en kijkt me doordringend aan alsof ze me iets wil vertellen,
maar ze draait zich snel om en valt weer in slaap.
De dag van de operatie is aangebroken, maar Mila is nog nergens
te bekennen. Ik heb haar meerdere keren geprobeerd te bellen en inmiddels drie
voicemails achtergelaten.
‘Mam, doe nou eens
rustig. Ze komt er vast zo aan.’
Ik loop geïrriteerd
heen en weer langs het voeteneinde van Chloé’s bed. Ze is al een uur te laat. Ik
heb de moed al bijna opgegeven als haar nummer op mijn beeldscherm verschijnt.
‘Mila! Waar ben je
nou?’
‘Goedendag mevrouw
Bunk, u spreekt met het VU ziekenhuis in Amsterdam’, klinkt het aan de andere
kant van de lijn. Alles om mij heen staat stil. Zelfs mijn hartslag voel ik
langzamer gaan. Ik loop langs de zijkant van het bed, ga erop zitten en
concentreer mij op de woorden die mij worden verteld.
‘Mevrouw Bunk, heeft
u alles verstaan?’ Ik knik met mijn hoofd.
‘Mevrouw Bunk?”
Ik laat de telefoon
uit mijn handen glijden. Het kost me moeite om rechtop te blijven zitten.
‘Mam, wat is er aan
de hand?’
‘Is er al nieuws van
Mila?’ Dr. Bouma staat in de deuropening. Het is niet de eerste keer dat hij dat
komt vragen. Ze hebben de operatie al een uur moeten uitstellen en zijn niet
bepaald blij met de vertraging.
‘Mila is opgenomen met extreem alcohol- en
drugsgebruik. Het gaat niet goed met haar.’
‘Wat? Dat meen je
niet.’ Chloe grijpt me vast, terwijl ik nog steeds emotieloos voor me uit zit te
staren.
‘Je moet naar haar
toe, mam.’
‘Dat lijkt me geen
goed plan Chloé’, hoor ik Dr. Bouma zeggen. ‘Je had die nier gister al nodig.‘
‘Maar wat verwacht
u dan van mij, Dr. Bouma? Verwacht u echt dat ik nu, direct, mijn nier af ga staan
aan mijn ene dochter terwijl mijn andere dochter vecht voor haar leven?’ Ik
weet dat ik niet zo tekeer mag gaan tegen hem en dat hij het beste voor heeft
met Chloé, maar ik wil niet kiezen. Ik kan niet kiezen.
‘We moeten papa
bellen.’
Mijn ogen sperren zich open en richten zich met een
verbaasde blik tot Chloé. De gedachte alleen al om contact met hem op te nemen
brandt nog een deel van mijn hart weg, maar ik weet dat ze een punt heeft.
‘Je hebt gelijk. Ik
moet papa bellen.’
Nog geen vijf minuten later sta ik op de gang met de
telefoon in mijn handen. Even speel ik met de gedachte om weer op te hangen,
maar zie dan Chloé verdrietig in bed liggen.
‘Noud, met Eef.’
‘Is er iets
belangrijks, want ik heb het behoorlijk druk.’
‘Ja, het is belangrijk ja! Je beide dochters
liggen in het ziekenhuis.’
Hij laat de
telefoon vallen. Op de achtergrond hoor ik Hannah en Noud. Met mijn vingers tik
ik gespannen tegen de muur en volg het gesprek aan de andere kant van de
lijn.
‘Eef?’
‘Ja?’
‘Gaan ze dood?’
De pijn in zijn
stem is tergend. De optie was nog niet in me opgekomen, maar dat hij daar zo
snel mee komt verbaast me. Ik zoek naar het juiste antwoord, maar ik weet niet
waar ik deze kan vinden. De dokters rennen voor me langs. Het lijkt steeds
drukker te worden om me heen. Met mijn rug tegen de muur probeer ik mij op mijn
ademhaling te concentreren en een oplossing te bedenken.
‘Luister. Ze gaan
niet dood, ok. Ga jij naar Mila toe, dan blijf ik bij Chloé?
‘Ja, ik ga nu naar
haar toe.’
‘Noud, geef je Mila
alsjeblieft een dikke kus van me?’
‘Doe ik. Ik beloof
het.’
Het getik van de regen wekt mij uit mijn narcose. Het is
donker en door het raam is niets anders te zien dan de druppels die langs het glas
naar beneden sluipen. Links van me zie ik Chloé liggen. Ze heeft een tevreden gloed
over zich heen. Als ik me naar haar omdraai voel ik de wond branden. Ik bijt
mijn tanden op elkaar en beweeg me weer terug op mijn rug. Mijn kaken
ontspannen als ik mijn hoofd langzaam in het kussen laat vallen. Ik sluit mijn
ogen weer en tel het getik van de druppels om weer in slaap te komen.
‘Hoe voel je je?’
Ik schrik. Tot mijn grote verbazing zie ik rechts van mijn bed
Noud zitten. Zijn ogen zien dik en rood.
‘De operatie is
goed gegaan. Ik heb net Dr. Bouma gesproken.’
Ik pers mijn lippen weer op elkaar en beweeg me beetje bij
beetje overeind tot ik op mijn ellenbogen kan leunen. Met mijn lippen vorm ik
haar naam, maar ik heb de kracht niet om het uit te spreken.
‘Ssst, ga nou maar
liggen. Je hebt rust nodig.’
‘Alsjeblieft. Mila?
Hoe is het met Mila?’ Hij staat op en geeft me een stevige kus op mijn voorhoofd.
‘Die heb ik haar
niet meer op tijd kunnen geven.’