vrijdag 14 juni 2013

Geen gehoor

Op de eettafel ligt een stapel werk waar alweer ruim een week niets mee is gebeurd. Het is niet veel, maar voldoende om minstens de ochtend mee te vullen. De laatste slok ochtendkoffie is het teken om mezelf naar boven te slepen, maar de herhaling van The Bold and the Beautiful is reden genoeg om op de bank te blijven zitten. De ingezakte hoek is mijn favoriete plekje in het huis. Ik kruip er ineen en hoop dat de aflevering nooit tot een einde komt, maar de ochtend ligt alweer ver achter me als ik de klok één uur hoor luiden en onder de douche stap. Ik kleed me aan, maak het bed op en schuif wat erop ligt eronder. Als ik weer overeind kom verlies ik mijn evenwicht.  
   ‘Verdomme Eef, wat ben je toch ook een kluns.’
   Ik raap de scherven bij elkaar en pak het lijstje op. De gezichten van Mila en Chloé kijken me beschadigd aan. Ik steek mijn vinger in mijn mond en probeer voorzichtig met wat speeksel de krassen op de foto te lijmen, maar ik maak het alleen maar erger. Langzaam zie ik Mila’s gezicht verder vervagen en stop met wrijven. Ik pak de telefoon op en tik haar nummer in, maar krijg geen gehoor.

Een paar minuten lang staar ik naar de beschadigde foto en pak nogmaals de telefoon.
   ‘Hey mam. Hoe is het?’
   ‘Hoi lieverd, even een vraagje. Heb jij Mila toevallig nog gezien of gesproken de laatste tijd?’
   ‘Nee, niet echt. Hoezo?’
   ‘Ze neemt niet op. Ik heb haar net drie keer geprobeerd te bellen en ik krijg drie keer haar voicemail. Zo gaat het zeker al een maand.’
   Ik leg de foto naast me neer op bed.
   ‘Er is vast niets aan de hand. De vorige keer dat ik bij haar was vertelde ze me dat ze zo ontzettend druk is met allerlei schoolprojecten. Je kent Mila toch. Ze is niet zo’n babbelaar. Oh en ze heeft natuurlijk die baan in die seksshop. Dat heeft Hans nog voor haar geregeld, weet je nog?’
   Met de zon op mijn rug warmt mijn lichaam zich op en ik voel de woorden van Chloé mij geruststellen. Ze heeft gelijk. Ik stel me aan. Ik pak de scherven van het nachtkastje op en loop naar beneden. De zon volgt me tot in de woonkamer waar ik de lamellen een slag draai om mezelf wat daglicht te gunnen.
   ‘Vertel, hoe is het met jou, lieverd?’
   Het gesprek valt stil. Aan de andere kant van de lijn hoor ik Chloé een diepe zucht slaken.     
   ‘Luister mam, ik moet je iets vertellen.’
   ‘O god, je bent toch niet zwanger hè?’
   Chloé begint nerveus te lachen.
   ‘Nee, ik ben niet zwanger. Het gaat ergens anders over.’
   Ik ga op mijn favoriete plek op de bank zitten. Buiten zie ik de zon achter de wolken verdwijnen. Er trekt een rilling van mijn onderbuik tot aan mijn schouders. De fleecedeken die over de bankleuning hangt leg ik over me heen en probeer mezelf weer warm te wrijven.
   ‘Ok, ik zit er klaar voor.’
   ‘Zeker?’
   ‘Ja.’
   ‘Papa heeft Hannah ten huwelijk gevraagd.’
   Ongelofelijk. Nog steeds kan ik niet accepteren dat mijn jeugdliefde mij heeft bedrogen met het mokkel dat zich ooit mijn beste vriendin heeft durven noemen. Ik schop tegen de hoek van de salontafel en voel de pijn van mijn voet doortrekken naar mijn hoofd. De tranen springen direct in mijn ogen. Ik kruip dieper ineen en voel hoe de bank mij omarmt.
   ‘Mam, niet huilen.’
   ‘Liefje, ik bel je morgen nog wel even ok?’
   Ik hang de telefoon op en draai alle lamellen dicht. De rest van de dag ben ik niet meer van de bank afgekomen.

De volgende ochtend komt het koffieochtendritueel langzaam op gang. Mijn ogen voelen dik en het licht fel.
Het geluid van het koffiezetapparaat laadt me op, terwijl ik een boterham met jam voor mezelf smeer. Net wanneer ik ruimte aan de eettafel wil maken hoor ik de deurbel gaan. Ik verwacht niemand en gluur door het raam in de keuken naar buiten. Tot mijn grote verbazing zie ik Chloé staan. Ze ritselt net haar sleutels uit haar tas en draait de deur open als ik de hal inloop. Ze zet twee stappen mijn kant op en geeft me een stevige knuffel.
   ‘Het spijt me zo, mam.’
   ‘Wat spijt je, lieverd?’
   Ze laat me los en kijkt me niet begrijpend aan.
   ‘Van papa natuurlijk.’
   Op weg naar de keuken schuif ik alle rotzooi aan de kant. Ik schaam me. Waar geen stapels werk liggen veeg ik de tafel schoon en laat de kruimels in mijn hand vallen. Het andere afval pak ik van het aanrecht af en druk er de prullenbak mee aan zodat de deksel er weer op kan. Uit de vaatwasser pak ik twee kopjes en zet ze voor Chloé neer op tafel.
   ‘Koffie? Ik heb net verse gezet.’
   ‘Lekker mam.’
   Ik schenk twee kopjes koffie in en zet de suiker en melk op tafel. De rest van de schone vaat zet ik terug in de kast en met de vieze borden en kopjes vul ik de machine weer.
   ‘Mam, ga nou eens even zitten.’
   ‘Ik ben zo terug. Dan kom ik bij je zitten ok?’ 
   De papierstapels op de eettafel raap ik bij elkaar en breng ze naar boven naar mijn kantoor. Op weg terug naar beneden blijf ik staan. Het uitzicht vanuit het raam op de overloop is adembenemend. De zon straalt via het water naar binnen, de bomen zwieren mee in de wind en de roze bloesem kleurt de tekening in.
   ‘Hé lieverd, zullen we even lekker een rondje om het meer gaan lopen.’ Ik wacht op antwoord als ik vanuit de keuken een harde klap hoor.
   ‘Chloé?’, schreeuw ik, terwijl ik naar beneden de trap afstorm.
   Terwijl ik de keuken inloop zie ik Chloé gefrustreerd van de pijn op de grond liggen. Ik ren naar haar toe en help haar overeind.
   ‘Gaat het weer een beetje?’
   Ze knikt. ‘Niets om je zorgen over te maken hoor, mam. Ik heb de laatste tijd gewoon last van wat kramp in mijn armen en benen. Gaat vanzelf wel weer over.’
   ‘Hoe bedoel je?
   Chloé vertelt dat ze al sinds haar laatste vakantie naar Spanje last heeft van krampaanvallen. De ene keer erger dan de andere. Ik blader door mijn agenda en tel de weken.
   ‘Zeven weken al! Dat moet je na laten kijken.’
   ‘Dat is echt niet nodig, mam.’
   ‘Ik vind van wel. Kom!’

Een paar uur later bevind ik me in het kantoor van Dr. Bouma. Het enige dat ik uit zijn bewegende mond hoor komen is een harde lange piep. Alleen de woorden ‘Wegener’, ‘prednisonkuur’ en ‘niertransplantatie’ blijven steken, maar de rest dringt absoluut niet tot me door. Ik heb meer oog voor de airconditioning. Het duurt zo lang voordat er frisse lucht mijn kant opblaast dat ik een zweetdruppel over mijn onderrug mijn onderbroek in voel glijden. Naast me zie ik Chloé nerveus heen en weer bewegen. Het is duidelijk dat ook zij zich geen raad weet met het nieuws. Dr. Bouma staat op, loopt om zijn bureau heen haar kant op en gaat tegen de rand aanzitten. Er gebeurt niets tot zijn hand de hare pakt en ik de tranen uit haar ooghoeken zie ontsnappen.
   ‘Het gaat niet goed met je Chloé. Je nieren zijn dusdanig aangetast dat een niertransplantatie op zeer korte termijn noodzakelijk is.’
   Chloé kijkt hem met grote ogen aan.
   ‘Om je situatie te stabiliseren beginnen we vanaf morgen met een driedaagse prednisonkuur. Begrijp je wat ik je probeer te vertellen?’
   Chloé knikt. Ik veeg mijn bezwete voorhoofd droog en wacht op een frisse luchtvlaag.
   ‘Dit is een zware kuur dus het lijkt me verstandig dat je vanavond al hier blijft. Dan kan je morgen uitgerust beginnen.’
   Chloé knikt en vraagt om meer informatie van Dr. Bouma. Ik heb nog geen één keer gereageerd op het hele verhaal. Het dringt totaal niet tot me door en dat is ook niet wat ik wil. Ik wil weg, terug naar mijn oude leven.
   ‘Bedankt voor uw tijd Dr. Bouma’, zeg ik, terwijl ik Chloé aankijk en duidelijk maak dat ik het gesprek    wil afronden. Ik sta op, pak mijn spullen en trek haar aan haar arm mee naar buiten. Nog voor ik de deurknop vastheb staat ze tussen mij en de deur in.
   ‘Waar ga je nou heen mam? Dit is belangrijk. Ik heb je nodig.’

Als Mila die avond de ziekenhuiskamer binnenloopt omhels ik haar. Het is fijn haar weer in mijn armen te hebben. Sinds ze anderhalf jaar geleden naar Amsterdam is verhuisd heb ik haar slechts een paar keer gezien. Chloé heeft de hele dag naar haar gevraagd. We blijven een tijdje staan kijken naar Chloé. Ze ligt te slapen. Een traan vlucht over Mila’s wang. nog voordat hij haar kin bereikt veegt ze hem weg. Ik pak haar hand. Hij voelt klam. Ze trilt.
   ‘Zal ik een glaasje water voor je halen?’
   ‘Nee, dank je. Maar een dubbele whisky komt wel van pas.’ Ze laat mijn hand los en gaat op de stoel    naast het bed zitten.
   ‘Miels, je bent er.’
   Mila lacht. Chloé wrijft haar ogen wakker en gaat rechtop in bed zitten. Ze kijkt me blij aan, draait    haar hoofd weer naar Mila toe en geeft haar een knuffel.
   ‘Gaat het wel goed met je Miels? Je ziet er moe uit. Je trilt helemaal.’
   ‘Jij ligt in een ziekenhuisbed hoor, grapjas.’ Ze lachen. ‘Het gaat goed met me, niets om je zorgen over te maken.’
   ‘Hoezo niets om je zorgen over te maken?’
   ‘Mam, kom op. Niet zo overdrijven’, zegt Mila geprikkeld. Ze bijt op haar lip en wacht met praten tot ze het velletje met haar tanden los heeft getrokken.
   ‘Luister Coco, ik wil mijn nier aan je afstaan.’
   ‘Lieverd, ik weet zeker dat Chloé dat waardeert, maar zullen we eerst morgen de onderzoeken afwachten? Het gaat tenslotte om de uitslagen nietwaar?’
   ‘Dat weet ik mam, maar dat is wel het plan.’ Ze kijkt Chloé aan knipoogt.
   De rest van de avond verloopt gemoedelijk. We gieren het uit van het lachen als Mila ons vertelt over haar avonturen die ze allemaal meemaakt in de seksshop. De pijn in mijn buik voelt goed en de tranen die over mijn wangen rollen moedig ik aan. We zijn net op adem als ik terug word gesleurd in de harde realiteit.
   ‘Moeten we papa trouwens niet op de hoogte brengen?’ zegt Mila.
   Het is een klap in mijn gezicht, maar dat dit uit Mila haar mond komt kan alleen maar betekenen dat ze het nieuwtje nog niet heeft gehoord. Zij zal hem nog meer haten.
   ‘Nee, hij hoeft het niet te weten. Ik hoef zijn medelijden niet’, zegt Chloé fel nog voordat ik iets anders    kan verzinnen. Eén blik is genoeg. Een andere keer.  

De volgende ochtend worden we vroeg gewekt om aan de kuur te beginnen. Vanuit de vensterbank kijk ik Chloé aan. Ze gedraagt zich sterk, maar ik lees de onmacht in haar ogen.
   ‘Mam, het is tijd. We moeten gaan.’Zegt Mila. Terwijl Chloe de medicijnen krijgt toegediend is het aan    Mila en mij om onze bijdrage te leveren. We nemen plaats in de wachtruimte en worden één voor één meegenomen voor bloedonderzoeken. Nog geen half uur later zitten we weer bij Chloé aan het bed. Pas aan het einde van de dag brengt Dr. Bouma ons het nieuws dat zowel Mila als ik voldoen aan de eisen en in aanmerking komen voor de niertransplantatie.
   ‘Een week na de kuur wil ik gaan opereren. Zie ik één van jullie op de operatietafel?’, zegt hij lachend.
We knikken allebei alsof we worden uitgenodigd voor een dagje kermis. De opluchting is groot, maar de druk nog even zwaar. Chloé gaapt en strekt zich uit.
   ‘Het was een vermoeiende dag, hè lieverd. Ga je lekker slapen?’
   ‘Ja mam, tot morgen Miels.’
   ‘Truste Coco.’

Eenmaal thuis schenk ik een glas rood in terwijl Mila onwennig door de keuken loopt.
   ‘Lieverd, misschien is het verstandig als ik die operatie onderga. Ik heb het idee dat het je allemaal     even teveel wordt. Weet je zeker dat het goed met je gaat?’
Mila staart naar het wijnglas in haar handen. Ze draait het rond en neemt een grote slok. En nog één.
   ‘Het gaat goed met me. Er zijn gewoon een aantal dingen die ik even op een rijtje moet zetten, maar  dat moet ik alleen doen.’ Ze kijkt me recht in mijn ogen aan en ik voel haar woorden hard binnenkomen. Ze neemt de laatste slok wijn en schenkt zichzelf een nieuw glas in.
   “Ik wil mijn nier afstaan aan Chloé. Ik weet het zeker.’
Haar besluit raakt me, maar ondanks dat krijg ik haar woorden niet uit mijn hoofd en het lukt me maar niet om in slaap te komen. Terwijl Mila al naast me in bed ligt te slapen slaat de klokt drie uur. Ze schrikt bezweet uit het niets wakker en kijkt me doordringend aan alsof ze me iets wil vertellen, maar ze draait zich snel om en valt weer in slaap.

De dag van de operatie is aangebroken, maar Mila is nog nergens te bekennen. Ik heb haar meerdere keren geprobeerd te bellen en inmiddels drie voicemails achtergelaten.
   ‘Mam, doe nou eens rustig. Ze komt er vast zo aan.’
   Ik loop geïrriteerd heen en weer langs het voeteneinde van Chloé’s bed. Ze is al een uur te laat. Ik heb de moed al bijna opgegeven als haar nummer op mijn beeldscherm verschijnt.
   ‘Mila! Waar ben je nou?’
   ‘Goedendag mevrouw Bunk, u spreekt met het VU ziekenhuis in Amsterdam’, klinkt het aan de andere kant van de lijn. Alles om mij heen staat stil. Zelfs mijn hartslag voel ik langzamer gaan. Ik loop langs de zijkant van het bed, ga erop zitten en concentreer mij op de woorden die mij worden verteld.
   ‘Mevrouw Bunk, heeft u alles verstaan?’ Ik knik met mijn hoofd.
   ‘Mevrouw Bunk?”
   Ik laat de telefoon uit mijn handen glijden. Het kost me moeite om rechtop te blijven zitten.
   ‘Mam, wat is er aan de hand?’
  
   ‘Is er al nieuws van Mila?’ Dr. Bouma staat in de deuropening. Het is niet de eerste keer dat hij dat komt vragen. Ze hebben de operatie al een uur moeten uitstellen en zijn niet bepaald blij met de vertraging.
   ‘Mila is opgenomen met extreem alcohol- en drugsgebruik. Het gaat niet goed met haar.’
   ‘Wat? Dat meen je niet.’ Chloe grijpt me vast, terwijl ik nog steeds emotieloos voor me uit zit te staren.
   ‘Je moet naar haar toe, mam.’
   ‘Dat lijkt me geen goed plan Chloé’, hoor ik Dr. Bouma zeggen. ‘Je had die nier gister al nodig.‘
   ‘Maar wat verwacht u dan van mij, Dr. Bouma? Verwacht u echt dat ik nu, direct, mijn nier af ga staan aan mijn ene dochter terwijl mijn andere dochter vecht voor haar leven?’ Ik weet dat ik niet zo tekeer mag gaan tegen hem en dat hij het beste voor heeft met Chloé, maar ik wil niet kiezen. Ik kan niet kiezen.
   ‘We moeten papa bellen.’
Mijn ogen sperren zich open en richten zich met een verbaasde blik tot Chloé. De gedachte alleen al om contact met hem op te nemen brandt nog een deel van mijn hart weg, maar ik weet dat ze een punt heeft.
   ‘Je hebt gelijk. Ik moet papa bellen.’

Nog geen vijf minuten later sta ik op de gang met de telefoon in mijn handen. Even speel ik met de gedachte om weer op te hangen, maar zie dan Chloé verdrietig in bed liggen.
   ‘Noud, met Eef.’
   ‘Is er iets belangrijks, want ik heb het behoorlijk druk.’
   ‘Ja, het is belangrijk ja! Je beide dochters liggen in het ziekenhuis.’
   Hij laat de telefoon vallen. Op de achtergrond hoor ik Hannah en Noud. Met mijn vingers tik ik gespannen tegen de muur en volg het gesprek aan de andere kant van de lijn. 
   ‘Eef?’
   ‘Ja?’
   ‘Gaan ze dood?’
   De pijn in zijn stem is tergend. De optie was nog niet in me opgekomen, maar dat hij daar zo snel mee komt verbaast me. Ik zoek naar het juiste antwoord, maar ik weet niet waar ik deze kan vinden. De dokters rennen voor me langs. Het lijkt steeds drukker te worden om me heen. Met mijn rug tegen de muur probeer ik mij op mijn ademhaling te concentreren en een oplossing te bedenken.
   ‘Luister. Ze gaan niet dood, ok. Ga jij naar Mila toe, dan blijf ik bij Chloé?
   ‘Ja, ik ga nu naar haar toe.’
   ‘Noud, geef je Mila alsjeblieft een dikke kus van me?’
   ‘Doe ik. Ik beloof het.’

Het getik van de regen wekt mij uit mijn narcose. Het is donker en door het raam is niets anders te zien dan de druppels die langs het glas naar beneden sluipen. Links van me zie ik Chloé liggen. Ze heeft een tevreden gloed over zich heen. Als ik me naar haar omdraai voel ik de wond branden. Ik bijt mijn tanden op elkaar en beweeg me weer terug op mijn rug. Mijn kaken ontspannen als ik mijn hoofd langzaam in het kussen laat vallen. Ik sluit mijn ogen weer en tel het getik van de druppels om weer in slaap te komen.
   ‘Hoe voel je je?’
Ik schrik. Tot mijn grote verbazing zie ik rechts van mijn bed Noud zitten. Zijn ogen zien dik en rood.
   ‘De operatie is goed gegaan. Ik heb net Dr. Bouma gesproken.’
Ik pers mijn lippen weer op elkaar en beweeg me beetje bij beetje overeind tot ik op mijn ellenbogen kan leunen. Met mijn lippen vorm ik haar naam, maar ik heb de kracht niet om het uit te spreken.
   ‘Ssst, ga nou maar liggen. Je hebt rust nodig.’
   ‘Alsjeblieft. Mila? Hoe is het met Mila?’ Hij staat op en geeft me een stevige kus op mijn voorhoofd.
   ‘Die heb ik haar niet meer op tijd kunnen geven.’

2 opmerkingen:

  1. Goed geschreven! Maar waarom zo'n tragisch einde en verhaal? Was er niet iets positiefs (behalve dan natuurlijk de transplantatie) dat had kunnen gebeuren om de lezer iets mee te geven, in plaats van het wat er gebeurde met Mila waar de hoofdpersoon totaal geen invloed op had. Ook was het mij even onduidelijk bij het eerste telefoongesprek dat de hoofdpersoon de moeder was.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste Anoniem (Wie ben je eigenlijk ^_^),

    Ik begrijp je punt, maar ik geloof niet altijd in happy endings, dat is gewoon niet realistisch. Bij een volgend verhaal komt er een happy ending! Ik dacht dat het beter zou binnenkomen door het niet goed af te laten lopen, terwijl een deel wel goed afloopt.

    BeantwoordenVerwijderen

Yeah, nog een ongezouten mening..kom maar op!