donderdag 4 oktober 2012

Engelenstof

Het is weer zo’n doodgewone doordeweekse ochtend. Het zonlicht schijnt als engelenstof verblindend door het keukenraam naar binnen. Ik droog de laatste borden af, plaats het broodmes terug in het hakblok en haal een doekje over de eettafel. Sophie en Mick hebben er weer een zooitje van gemaakt. Hagelslag en pindakaas overal. Maar vandaag maakt het allemaal niet uit, voor het eerst sinds tijden heb ik geen één afspraak staan. De kinderen zitten tot vier uur op school en Frank haalt ze op dus hoef het huis niet uit vandaag. Ik slaak een diepe zucht bij het besef ervan en plof in de loveseat in de ruime zithoek. Terwijl ik de halsband van Bink onder me vandaan probeer te trekken bedenk ik me wat ik allemaal wel niet in zes kinderloze uurtjes zou kunnen doen. Wegdromend bij de gedachte aan één van mijn beste worteltaart recepten hoor ik de deurbel gaan.  

Ik loop naar de voordeur en trek hem open. Verbaasd kijk ik om me heen. Er staat niemand voor de deur. Nieuwsgierig zet ik een stap naar buiten om te kijken of ik iemand weg zie lopen, maar bij de tweede struikel ik over een roodrietenmand. Geïntrigeerd kijk ik er even naar, neem de mand mee naar binnen en zet hem midden op de steigerhoutensalontafel neer. Ik ga ernaast op het kleed zitten en blijf er een tijdje naar staren. Clichématig genoeg verwacht je een orkest van kindergehuil, maar dat is gelukkig niet het geval. Als ik langzaam tot tien heb geteld til ik de deksel van de mand op en zie tot mijn verbazing slechts een handgeschreven brief liggen. Rustig pak ik het eruit en begin het hardop te lezen.

Laat me je uitleggen wat er is gebeurd. Er is
meer aan de hand dan je denkt en het wordt
tijd dat ook jij de waarheid te horen krijgt.

Een tunnel van confronterende flashbacks schiet door me heen. Ik herken dit handschrift van vroeger. Het is dat van mijn moeder. Dat kan niet anders. De tranen springen in mijn ogen als een treurwilg die kringen doet groeien in het water. Ik zie haar nog staan. Vanuit mijn zolderkamerraam keek ik hoe ze met haar koffertje de deur van het hek achter zich dichttrok. Het was de laatste keer dat ik haar ooit heb gezien. Een prachtige jurk had ze aan. Zoveel lagen, opgebouwd als een dakpansgewijs elfenbankje. Alleen de blik in haar ogen verklikte de glimlach op haar gezicht. Donkerzwart als bloedworst.

Verdronken in gedachten hoor ik opnieuw de deurbel gaan. Moedwillig verplaats ik mezelf stap voor stap naar de voordeur. Mijn trillende hand leg ik op de deurknop, ik adem drie keer diep in en uit en draai vervolgens de knop naar links open.    

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Yeah, nog een ongezouten mening..kom maar op!