Regendruppels dansen langs het raam naar
beneden. Het regent al de hele dag. Verschrikkelijk vind ik het als ik een dag
niet naar buiten kan en moet wachten op wat de volgende dag mij brengt. Bezoek
heb ik nog niet gehad, maar ik verwacht nog wel iemand. Deze dag is anders dan
alle andere dagen, er gaat een naar gevoel door me heen. Vandaag is het precies
drie jaar geleden. Ik herinner het me nog als de dag van gisteren.
Met het
pistool nog recht naar voren gericht bekijk ik het lichaam dat levenloos in de
hoek tegen de keukenkastjes aanligt. Eén schot in zijn rechter bovenbeen en de
ander in zijn borstkas. Er vloeit nog bloed uit beide wonden en verspreid zich
steeds verder over de vloer. Zijn armen slap langs zijn romp en het hoofd naar
beneden gevallen. Ik neem zijn gedaante in me op en deins een stap achteruit. Geschrokken
laat ik het wapen los en hoor het op de stenen vloer vallen. Mijn ogen volgen het geluid tot aan
mijn voeten en vinden automatisch hun weg terug naar het bloedbad dat ik heb
aangericht. Een vlaag van besef bereikt mijn hersenen en ik stort in elkaar op
de grond tegen de keukendeur aan. Ik voel de kou van de grond door mijn hele
leef trekken en barst in tranen uit. Mijn hoofd laat ik in mijn handen vallen
en begin snikkend tegen mezelf te mompelen.
‘Wat heb ik
gedaan?’
‘Wat moet
ik nou doen?’
Mijn tranen
raken maar niet op. Een uur lang blijf ik zo zitten en hoop ik dat dit allemaal
niet gebeurd is, maar als ik opkijk weet ik zeker dat ik niet droom. Zijn
handen en gezicht bleek en onbewogen. Zenuwachtig heen en weer schommelend
probeer ik de antwoorden op mijn vragen te vinden, maar niets schiet me te
binnen.
Ik hijs mezelf
overeind en loop naar de keukentafel waar ik mijn tas ondersteboven kieper. Twijfelend
graai ik mijn telefoon er tussenuit. Met mijn blik gefocust op het lijk hoor ik
de telefoon overgaan, maar het gebonk van mijn hart overheerst. Er wordt niet
opgenomen. Gespannen begin ik heen en weer te lopen. De stilte in huis
beangstigd me. Ik adem een paar keer diep in en uit in de hoop kalmer te worden
en bel nogmaals hetzelfde nummer. Des te langer ik de toon hoor overgaan des te
gefrustreerder ik raak. Opnieuw geen gehoor. Ik gooi de telefoon door de kamer
heen terwijl ik het uitschreeuw van frustratie. De tranen springen in mijn ogen
en de twijfel slaat toe.
Ik weet wat
ik moet doen, maar ik kan het niet. Minutenlang staar ik uit het keukenraam
naar buiten. Een paar keer vang ik mijn blik vol ongeloof en wanhoop op in de
weerspiegeling. Ik sluit mijn ogen en laat de gedachte om mezelf aan te geven
opnemen in mijn lichaam. Verslagen draai ik me om, pak de telefoon op van de
grond en begin met trillende vingers het nummer in te tikken. 1-1-2. Ik hoor de
telefoon twee keer overgegaan als er wordt opgenomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Yeah, nog een ongezouten mening..kom maar op!