woensdag 26 september 2012

Het moment

De blikken op de aanwezige gezichten staan strak naast elkaar als een rij dominostenen, bang om te bewegen. Er wordt geen zucht geslaakt en zelfs de vlammetjes van de kaarsen staan recht overeind. Pas tellen later wordt de onrust doorbroken door de eerste steen die alle anderen doet omvallen.

Buiten beleven de twee kleine meisjes de onrust van binnen eveneens. Het is voelbaar in de levenloze omgeving die diep in de kleren kruipt terwijl de boze lucht dreigend en afstandelijk boven ze blijft hangen. Het gevoel doet ze bibberen en smachten naar een gemoedelijkere sfeer die zich binnen inmiddels weer afspeelt. Waar de geur van kaarsen en bloemen ieder ondersteuning biedt.

Wanneer de meisjes onschuldig naar binnen huppelen rent een windvlaag ze voorbij. De lichtpuntjes vergaan in de donkere ruimte en de blaadjes vallen zwak naast het lichaam. De regen vloeit voort in tranen en de boze wolk ontwikkelt zich tot het breekpunt. Een harde fibrillatie schrikt iedereen rechtovereind, behalve hun opa. 

Vergiffenis


Het geheugen
vult zich
schaamtevolle
daden
stapelen
zich op

Het hart
knijpt samen
pompt
het gevoel
van spijt
door

Het geweten
erkent
de zonde
om alles
beter
te doen

Het lot
noodt
vergiffenis
vragen
een mogelijke
uitweg.

Automatische piloot


Iedere klant hetzelfde riedeltje. De producten glijden over de scannerplaat en er wordt vriendelijk gelachen naar de klanten. De caissière werkt op de automatische piloot. Die zijn ons echt niet aan het observeren of analyseren, of toch wel? Zegt de inhoud van een boodschappenmandje iets over iemand? Ze zeggen wel Don’t judge a book by its cover, maar klopt er dan werkelijk niets van die vooroordelen of zit er toch een kern van waarheid in?

Ik loop de supermarkt in, pak wat ik nodig heb en ga in de rij bij de kassa staan. Voor mij in de rij staat iemand die eruit ziet als een vierdejaars studente. Haar hele mandje zit volgepropt met van alles en nog wat. Van een geitenkaasje en snijbonen tot aan pepernoten. Ze zal haar stufi of haar magere studentensalaris wel ontvangen hebben. Leegkopen die supermarkt en vullen die koelkast. Zij kan er ook weer een weekje tegenaan zonder bij de ouders het handje op te houden. Voor haar staat een vrouw in een zwart-witte bloemenjas en een korte grijszwarte coupe. Zij zet twee flessen Warre’s port en vier flesjes Grolsch op de band. Zij komt vast elke dag laat thuis van werk, schenkt zichzelf een glaasje port in en gaat dan meteen de keuken in terwijl manlief onderuit gezakt op de bank zit met Grolsch en Top Gear. Achter mij een jonge hippe vrouw met twee pakken pizza kit bestaande uit deeg en een potje tomatensaus. Super handig voor werkende moeders die niet van teveel poespas houden. Er zal wel een kinderfeestje zijn thuis en er is vast nog meer pizza nodig om alle kindermondjes te vullen. Dan maar even snel heen en weer en zo snel mogelijk weer terug voordat die monstertjes het huis afbreken.

En dan besef ik me hoe ik er zelf als een sloeber er bijloop en wat ik op de band neerleg. Een aubergine, tandpasta en een potje sudocrème. Wat zegt dat dan over mij? Dat ik eruit zie als een arme student die waarschijnlijk aan de langstudeerboete vastzit en mijn laatste centen doelgericht uitgeef aan een goede gebitsverzorging, de crème die wonderen doet en dan toch ook maar wat vitamientjes?

Klinkklare onzin natuurlijk. Heerlijk hoor, al die vooroordelen vellen en je fantasie loslaten op mensen die je niet kent, maar misschien moeten we die automatische piloot eens uitzetten.

Eén ding


Een lijstje aan boodschappen vult het papier
zoekend naar de dingen die ik nodig heb
Vind ik het niet
Alles behalve dat ene

Eén ding vult het mandje
Keer op keer
Het staat niet op het lijstje
Vies vind ik het
ik word er misselijk van.

Toch, toch reken ik het af.

Op weg naar huis baal ik
Thuis durf ik niet uit te pakken
Als ik het uitpak
Moet ik het een plek geven
Dan ligt het daar
en kan ik er niet meer omheen.

Verrassing


Jona floepte het er allemaal in één keer uit, drie jaar aan opgekropte woede. Een waarheidsinval die recht door de voordeur naar binnen raasde.  
“Rot toch op met je gezeik”, raasde hij. "Ik ben het helemaal zat met jou. Dit is niet goed en dat is niet goed. Wat is er dan ooit wel goed?".
Isabel keek haar tafeluitzicht verbijsterd aan, als een gek ging het tekeer. Ze kon niet geloven dat dit juist haar overkwam na wat hij haar had aangedaan. Ze voelde zich voor schut gezet. Het gevolg van een bodemruzie die nooit zover had mogen komen. Zeker niet in het bijzijn van al haar vrienden en familie.
“Ik regel dit hele feest voor jou, speciaal voor jou. En wat krijg ik er voor terug? Niets, helemaal niets. Opnieuw alleen maar gezeik”, ging hij snakkend naar adem verder.
Zweetparels stonden op zijn voorhoofd, zijn handen lagen vertwijfeld met de palm naar boven op tafel.

Er viel een doodse stilte. Vrienden en familie verzamelden zich geleidelijk, maar erg ongemakkelijk rondom de zithoek. Isabel stond op, nam het uitgepakte pakket dat voor haar op tafel lag mee en liep om de tafel heen naar Jona toe.
“Begrijp je het dan echt niet?” vroeg Isabel verbaasd. ‘’Ik vroeg je om een Hermes Birkin. En wat krijg ik van je? Een Prada! Serieus Jona, een Prada? Ben je niet goed bij je hoofd of zo?’’